Na een vernietigend oordeel van de Algemene Rekenkamer in mei 2019 over het functioneren van de Belastingdienst is een hersteloperatie in gang gezet. Die begint weliswaar enig resultaat af te werpen, maar is zeker nog niet in staat fundamentele beleidswijzigingen te ondersteunen. En dat is des te pijnlijker nu zulke ingrijpende aanpassingen, vanwege de turbulente en onzekere tijden, dringend noodzakelijk zijn, stelt Jan Soons.
In het verantwoordingsonderzoek 2019, waarin de Algemene Rekenkamer het ministerie van Financiën over het jaar 2019 onder de loep neemt, adviseert de Rekenkamer de minister van Financiën om het parlement expliciet te informeren over de impact van nieuwe beleidswensen op het tempo van de implementatie van nieuwe ICT-systemen bij de Belastingdienst.
Het duurde toch nog tot maart 2022 dat het ministerie, bij monde van de toen pas aangetreden staatssecretaris van Financiën Marnix van Rij, korte metten maakte met het wensdenken van de Parlementsleden, door te benadrukken dat de automatisering bij de Belastingdienst überhaupt niet flexibel genoeg is voor belangrijke en fundamentele wijzigingen. Kortom, het adagium luidt voorlopig: niets kan, tenzij!
‘De kloof tussen arm en rijk wordt almaar groter’
In feite worden het kabinet en parlement gegijzeld door de Belastingdienst, die in het verleden verzaakt heeft tijdig voor modernisering van de systemen te zorgen. Maar de schuld daarmee volledig bij de Belastingdienst leggen, doet geen recht aan de goede intenties van de betrokken ambtenaren, die al vele jaren als roependen in de woestijn moeten roeien met de riemen die er zijn.
Neoliberalisme
In breder perspectief gezien spoort het beeld dat we bij de Belastingdienst zien met het beeld dat we ook in andere sectoren bij de uitvoering van overheidstaken waarnemen. Rechtspraak, Jeugdzorg, Defensie, Politie, IND. Allemaal sectoren waar de ene na de andere bezuiniging plaatsvond, met alle trieste gevolgen van dien.
Als rode draad is een overheidssystematiek te ontwaren die haar wortels heeft in het neoliberale denken. Een neoliberaal beleid kenmerkt zich door een overheersend marktdenken en het relatief klein houden van het overheidsapparaat. Daarin past dat de overheid zich terughoudend opstelt, zo min mogelijk investeert, zich beperkt tot het afvlakken van de scherpste kantjes en slechts reageert op incidenten. In die visie focust de overheid zich vooral op economische groei, als parameter van onze collectieve welvaart.
‘De overheid zou een veel ruimer fiscaal instrumentarium tot haar beschikking moeten hebben’
Maar de relatief hoge collectieve welvaart kan niet verhullen dat we tegelijkertijd geconfronteerd worden met toenemende armoede, bestaansonzekerheid, en vermogensongelijkheid. In deze turbulente tijden zou de overheid een veel ruimer fiscaal instrumentarium tot haar beschikking moeten hebben om adequater in te kunnen spelen op de steeds grotere noden in de samenleving. De grondwettelijke overheidstaak om de bestaanszekerheid en een eerlijker verdeling van de collectieve welvaart te waarborgen komt daarmee ernstig in gevaar.
Zo kon geen gehoor gegeven worden aan het pleidooi om de Btw op groente en fruit te verlagen, die vooral de aanzwellende groep mensen die onder het bestaansminimum leven zou helpen.
Extreme marginale belastingdruk
De inkomensafhankelijkheid van toeslagen en de, als gevolg daarvan, extreme marginale belastingdruk vragen ook al jaren om een ander systeem, waarvan de blauwdruk al langere tijd gereed ligt, maar niet geëffectueerd kan worden, omdat de Belastingdienst dit niet kan faciliteren. Het verlagen van die marginale belastingdruk zou overigens ook een probaat middel zijn om de huidige krapte op de arbeidsmarkt te verlichten. Die hoogstnoodzakelijke ingreep moeten we nu ontberen.
In het coalitieakkoord wordt de invoering van een vermogensaanwasbelasting, bedoeld om de relatief zeer grote vermogensongelijkheid in Nederland in te dammen, aangekondigd. Naar verluidt moet de geplande invoeringsdatum van januari 2025 tenminste enkele jaren uitgesteld worden, omdat de systemen dat niet aankunnen. Daarmee wordt de kloof tussen arm en rijk ondertussen alleen maar groter.
Ook het boxenstelsel in de Inkomstenbelasting is dringend aan herziening toe. Met name de heffingen in Box 2 en Box 3 zijn een doorn in het oog van de werknemers, die in Box 1 in verhouding vele malen zwaarder belast worden. De praktijk toont zoveel onrecht, dat het de maatschappelijke onrust stimuleert.
Onrust en onvrede
Het ontbreken van de slagkracht van regering en parlement, voortkomend uit de automatisering van de Belastingdienst die de invoering van nieuwe wetten en regels frustreert, maakt regeren schier onmogelijk. Tegelijkertijd neemt de onrust en onvrede onder de bevolking toe. Die onrust en onvrede laten zich niet eenvoudig kanaliseren. Ze leiden vaak tot aansluiting bij extremistische groeperingen die door verwante politieke partijen met open armen worden onthaald en gesteund. Moeten we wachten tot de vlam echt in de pan slaat? Of moeten we de signalen als een wake-up call serieus nemen?
‘Zijn we bereid de juiste prijs te betalen voor de modernisering van de Belastingdienst?’
En als deze wake-up call en de sense of urgency voldoende doordringen tot de beleidsmakers, kan de modernisering van de Belastingdienst met alle beschikbare middelen in een hoog tempo in gang worden gezet. Ons land heeft wereldwijd een goede reputatie op het gebied van ICT. Capaciteit daarvoor is in voldoende mate aanwezig, mits we bereid zijn daarvoor de juiste prijs te betalen.
Nieuw paradigma
Financiën, als het enige ministerie waar juist geld wordt binnengehaald, zal weinig ervaring hebben met diepte-investeringen. Dit vereist een paradigmatische verandering in de manier van denken. ‘De kosten gaan voor de baat uit’, is een adagium waar goed ondernemerschap op is gebaseerd. Dat kenmerk van goed ondernemerschap heeft de Belastingdienst in het huidig tijdsgewricht ook hard nodig.
‘Budgettaire bezwaren kunnen onmiddellijk weggewuifd worden’
Volgens de Algemene Rekenkamer heeft thans nog slechts 25 procent van de rijksuitgaven aan automatisering betrekking op vernieuwing van de ICT. De rest wordt nog besteed aan het in de lucht houden van oude en dikwijls verouderde systemen.
Gelet op de grote belangen zou de omgekeerde verhouding moeten gaan gelden. Budgettaire bezwaren hiertegen kunnen onmiddellijk weggewuifd worden, aangezien de extra opbrengsten van die versnelde modernisering het veelvoud van die extra kosten zullen opleveren. Denk alleen al aan de invoering van de vermogensaanwasbelasting. Wanneer die nu al bestond, zou dat vele extra miljarden aan belastinginkomsten opleveren. Maar nog belangrijker is dat invoering van bestaande belastinghervormingsvoorstellen zal bijdragen aan een rechtvaardiger samenleving en daarmee de maatschappelijke onrust verminderen.
Geef een reactie