De overheid is inmiddels digitaal volwassen geworden, maar we moeten niet in zelfgenoegzaamheid blijven voortsudderen, zegt Jan van Ginkel. Digitalisering binnen de overheid heeft dringend een visie nodig die aansluit op wat werkelijk gaande is.
Platform O bestaat 5 jaar! Ter ere van dit lustrum blikken wij in samenwerking met onze vaste auteurs terug en kijken we naar de toekomst. De aankomende twee weken publiceren wij daarom iedere dag een artikel dat één van onze vaste thema’s belicht, van publiek leiderschap en sociaal domein tot mobiliteit en crisis.
Als digitalisering exponentieel verloopt – en ja, ik denk dat dit zo is – dan staat 5 jaar digital voor een periode van zo’n drie decennia. Ruim meer dan mijn halve leven. Tijd voor een reflectie op 5 mooie jaren en voor een kritische blik op de toekomst. Mijn stelling is dat digital binnen de overheid volwassen is geworden. Ik loop kort een aantal thema’s langs om dat te onderbouwen.
Digitale agenda’s
Volwassenheid uit zich, in de logica van overheden, in het opstellen van agenda’s. En agenda’s op het gebied van digitalisering zijn er inmiddels in overvloed. Ik noem er zomaar enkele: de VNG Agenda Digitale Veiligheid, de Interprovinciale Digitale Agenda, de Agenda Digitale Overheid van de gezamenlijke overheden en de Agenda Digitale Stad van de gemeente Amsterdam. Agendering verenigt ambitie en focus. Onderwerpen gaan zowel over inhoud als proces. Denk bijvoorbeeld aan digitale identiteit, datakwaliteit, lobby, verhouding tot nepinformatie, wetgeving en realisatievermogen.
‘Zelfbewuste agendavorming gaat hand in hand met samenwerken en investeren’
Dat al die agenda’s over elkaar heen buitelen, weerspiegelt iets van de externe dynamiek die de overheden intern oppakken, maar ook over hun assertiviteit om digital voort te stuwen. Dit vindt een stevig fundament in het gegroeide zelfbewustzijn. Wegbewegen van de vendor lock-in door wel intensief met de markt te willen optrekken, zonder er nog langer afhankelijk van te blijven, is daar een sprekend voorbeeld van. Eigenaarschap is wel een dingetje, zeg maar. Trajecten om de data-laag te onderscheiden van de applicatie-laag passen helemaal in die trend, met de beweging Common Ground als voorlopig hoogtepunt.
Ecosystemische activiteit
Zeker de laatste paar jaar gaat zelfbewuste agendavorming hand in hand met samenwerken en investeren. Interbestuurlijk weten de overheden elkaar te vinden. Ik ervaar dat echt als een zegen. We vinden elkaar van operatie tot strategie, van actiegericht samen ontwikkelen in field labs tot collectieve strategiebepaling in het OBDO (Overheidsbreed Beleidsoverleg Digitale Overheid). Ondersteund met zowel individuele als gezamenlijke investeringsprogramma’s, waarbij de laatste tijd ook Europa stevige programma’s neerzet.
Essentieel, en mijns inziens ook een teken van volwassenheid, is dat samenwerken en investeren is geëvolueerd tot een ecosystemische activiteit. Burgers, maatschappelijke instituties, bedrijfsleven en kennisinstellingen vormen met de overheden een complex netwerk boordevol interacties. Dat onderschrijft het waarom van de volle inzet van de overheden om digital te stimuleren, namelijk om maatschappelijke opgaven, waaronder die van dienstverlening, krachtig verder te brengen met behulp van data, systemen en procesverbeteringen.
‘Niet sec data, maar data en technologie samen zijn de echte digitale game changers’
Dat het daarbij niet alleen meer gaat om datagestuurd werken, maar zeker ook om de inzet van technologieën als sensoring en artificial intelligence, toont mij ook de groei in volwassenheid. Niet sec data, maar data en technologieën samen zijn immers de echte game changers in digital. In de praktijk leidt dat ertoe dat de kant van waarden, de vraagstukken rond ethiek, moraliteit en democratie, inmiddels de aandacht krijgt die het verdient. Weliswaar wat laat, erg laat zelfs, maar vooruit, de betrokkenheid op waarden is er. Niet in het minst aangezwengeld door Europa, kortheidshalve noem ik nu alleen de Ethics Guidelines for Trustworthy AI, opgesteld door de Europese Commissie.
Sowieso zie ik de Commissie enorme snelheid ontwikkelen op digital, geopolitiek gezien volgens mij van groot belang. Dat relateert direct aan de war on talent die volop gaande is: hoe zorgen we als overheden, bedrijven en kennisinstellingen dat we de juiste talenten aantrekken, behouden en doorontwikkelen? Met genoegen zie ik dat de afgelopen 5 jaar bestaande of nieuwe Human Capital Agenda’s zijn ge(her)labeld richting nog krachtiger samenwerking om de Nederlandse digital positie te ondersteunen.
Digitale volwassenheid
In 5 jaar naar volwassenheid dus. Dat klinkt positief. Maar hoelang nog? Nou, niet heel lang, denk ik. De volwassene dreigt snel weer kind te worden als we in zelfgenoegzaamheid wat blijven voortsudderen. Alle goedwillendheid ten spijt, de feitelijke situatie in onze samenleving is dat zich opstapelende maatschappelijke transities en permanente disruptie de normále situatie zijn. Wen er maar aan. Ik doe een voorzet om te duiden wat de komende 5 jaren volgens mij broodnodig is.
‘De digitale transformatie van de overheid zelf is iets totaal anders dan digitalisering an sich’
Digital binnen de overheid heeft dringend een nieuwe visie nodig die aansluit op wat werkelijk gaande is! Het gaat ook om de digitale transformatie van de overheid zelf. Dat is totaal iets anders dan digitalisering. Totaal. We staan aan de vooravond van de omslag van de dominante beleidslogica naar het omarmen van een paradigma waarin maatschappelijke resultaten worden geboekt vanuit data, technologieën en ethiek. Dat leidt tot radicaal andere agenda’s, tot scenarioplanning, tot risicoadaptie, tot nieuw elan in de politieke, bestuurlijke en ambtelijke boardrooms. Ik vertrouw erop dat de nieuwe Kamer en het nieuwe kabinet hier vol op inzetten. Wil je er een beeld bij hebben? Kijk even naar al die andere sectoren die de overheid al voorgingen.
Digitale smoel
De overheid moet zich een digitale smoel aanmeten – een digitale identiteit, niet in de zin van e-herkenning of zo, maar in profilering en positionering. En daar hoort bij dat we voorbij het afgesleten mantra komen dat digital moet bijdragen aan de maatschappelijke opgaven. Natuurlijk is dat blijvend waar, maar de digitale transformatie is ook een eigenstandige opgave met grote maatschappelijke relevantie. Dus niet digital alleen ten gunste van de energietransitie, maar energietransitie en digitale transitie. Kijk je vanuit dat perspectief, dan ontvouwt zich een blanco vel dat om snelle intekening vraagt. Wat te denken van de ruimtelijke consequenties van drone corridors, van de volstrekte fysieke-digitale integratie van wonen en werken? En wat te denken van de sociale impact op integratie, op arbeidsmarkt? De digitale transformatie blijkt er eentje van een vijfling te zijn, de andere kinderen heten ruimtelijke, sociale, mentale en morele transformatie.
‘In de regio, het kristallisatiepunt van alle transities, ligt de kern van de opgave voor de komende jaren’
Dat stelt hoge eisen aan nieuwe agenda’s, anders gerichte investeringen en regionale samenwerking. De volgende 5 jaar zullen toepassingen van de zogenoemde digital twins, digitale kopieën van de fysieke werkelijkheid, een hoge vlucht nemen en onze manieren van werken, afwegen en beslissen diepgaand beïnvloeden. Van chirurgie tot onderhoudsmonteur, van leerkracht tot bestuurder. Het werk zelf transformeert, en ook de organisatie van het werk. Aanvullend daarop voorzie ik een symbiose van digital twins met de doorgaande platformisering, in het bijzonder op regionaal niveau. Want ja, daar ligt de kern van de opgave voor de navolgende jaren: in de regio, het kristallisatiepunt van alle transities, dat verbeeldt als sociaal-economisch platform en waar maatschappelijk welzijn wordt gegenereerd door een mix van mensen, netwerken, data, technologieën en simulaties. En ik voeg er aan toe: met de provincie als mogelijkmaker.
Ik heb zin in de komende 5 jaar.
Geef een reactie