Maandag 13 december bruiste het in TivoliVredenburg: 400 bezoekers verdiepten zich in de uitdagingen en mogelijkheden van een open overheid tijdens het Hoe Open? Festival. In opdracht van het Leer-en Expertisecentrum Open Overheid legde ik als keynotelistener mijn oor te luisteren tijdens dit festival. Waar een keynotespeaker zijn toonaangevende opvattingen, onderzoek of positie toelicht tijdens een congres, zoek ik als keynotelistener naar wat er inhoudelijk en procesmatig speelt. Wat zet de toon op het Hoe Open Festival? Welke vragen staan centraal? En, om in muzikale termen te spreken, wat is het hoofdthema – het terugkerende refrein – van deze dag en welke variaties horen we?
Open Overheid? Natuurlijk! (thema 1)
Niet één maar twee terugkerende hoofdthema’s wisselden elkaar tijdens het Hoe Open? Festival in rap tempo af. Het eerste thema was in muzikale termen upbeat, swingend en majeur met als titel ‘Open overheid? Natuurlijk!’. Zie hier de live interpretatie van dit thema door altviolist Jannum Kruidhof, tijdens de afsluiting van het Hoe Open? Festival. Dit thema kenmerkte zich door grote betrokkenheid bij bezoekers voor een open overheid. ‘Ik stá voor een open overheid’, zei iemand. De reden waarom men deze open overheid nastreefde werd sterk vanuit kernwaarden beargumenteerd: ‘Zo draag ik bij aan onze democratie; dat is de motivatie onder alles’. Ook werden drijfveren als een gelijkwaardiger relatie tussen burger en overheid en het stimuleren van zelfredzaamheid van bewoners genoemd. Het ‘waarom’ van open overheid leek voor deze bezoekers glashelder. Ook werd gesproken van een ‘evolutie’ en ‘volwassen worden van de beweging’.
Open overheid: nee of anders weifelend mee (thema 2)
Het andere hoofdthema dat we continu terughoorden, was kritischer en beschouwender van aard. Altviolist Jannum Kruidhof vertaalde dit naar een weifelende improvisatie met de nodige dissonanten. Zoals een bezoeker zei: ‘Ik ben niet voor een open overheid, maar ik ben hier vandaag voor de observatie van een tendens’. Anderen waren pessimistisch over de veranderingsgezindheid en wendingskracht van de overheid zelf naar deze openheid. ‘Besluitmakers willen graag het comfort van geslotenheid behouden. En met reden, denk aan bestuurlijke intimiteit en onderhandelingsprocessen en privacyvraagstukken’. Een ander merkte op: ‘Een open overheid leidt tot een gesloten overheid. Want als alles openbaar wordt durft men steeds minder te zeggen’.
Intermezzo
Reflecterend op deze twee thema’s, krijgen we ook onze eigen referentiekaders in beeld. Zo blijkt het tweede kritische thema lastiger te ontrafelen. Is deze beluisterde kritiek nu een ‘nee’ op de beweging als geheel, trekt zij de ‘waarom’ van open overheid in twijfel of is het een mineur die waarschuwt goed stil te staan bij de obstakels? Bij de ene luisteraar met een achtergrond in beleid worden deze kritische noten gezien als reële vragen hoe de overheid op een reële en doordachte manier open kan gaan. Bij de andere luisteraars zonder beleidsachtergrond wordt het ervaren als een fundamenteel twijfelen aan de meerwaarde en het waarom van openheid. We concluderen dat het hoe dan ook zaak is voor de beweging van open overheid om goed oog en oor te hebben voor beleidsmakers, ondernemers en burgers die de meerwaarde van open overheid niet direct onderschrijven.
Bij het eerste thema lijkt de houding uitgesproken positief en eenduidig, maar veel blijft ook ongezegd. Is het altijd vanuit idealen dat de overheid aan openheid werkt? Wat als idealen schuren met de realiteit of andere idealen? Welke dilemma’s schuilen hier onder de oppervlakte? We luisterden daarom verder, naar variaties op deze twee hoofdthema’s.
Variaties
De variaties die we beluisterden, laten een worsteling zien hoe open overheid goed ‘op de grond’ te krijgen in de praktijk. Voorbij het waarom, hoorden we vragen en obstakels rond het ‘hoe’. Deze dilemma’s doen daarnaast een flink beroep op het vakmanschap van ambtenaren.
Transparantie is nog geen toegankelijkheid (variatie A)
In verschillende gesprekken en workshops bleek hoe ingewikkeld het is om data te verschaffen, passend bij een maatschappelijke vraag. Zo stelde provincie Groningen in een Europese pilot twee reële maatschappelijke vragen centraal waarbij zij vervolgens de juiste data probeerden te openen. Echter, ‘zodra je naar een maatschappelijke vraag gaat, kom je tegen dat de data niet toereikend is. Ze is afwezig, niet vindbaar, niet leesbaar of niet verfijnd genoeg’. De vraagt rijst hoe je als overheidsprofessional omgaat met deze afstand tussen gewenste data en openbaar gemaakte data. Dat raakt indirect ook aan opvattingen over de rolverdeling tussen samenleving en overheid.
Moeizame dans met politici (variatie B)
Een ander terugkerende variatie was de samenwerking met politiek, die altviolist Jannum liet klinken als een traag en moeizaam vraag-antwoord spel. Politici werden door de bezoekers regelmatig geduid als een belangrijke maar ook als een belemmerende factor in het openen van de overheid. Zo verweten enkele bezoekers raadsleden te veel te hangen aan hun politieke mandaat, in plaats van ruimte te geven voor inspraak en directe zeggenschap van bewoners. Ook hoorden we over politici die ‘zich op de borst slaan’ vanwege de grote aantallen beschikbare data en documenten, maar verder weinig sturen op toegevoegde waarde hiervan. In andere gevallen moesten data of documenten juist weer worden verwijderd want ‘dit was niet conform procedure’. Onze nieuwsgierigheid als keynotelisteners was gewekt naar het perspectief van deze bestuurders zelf. Hoe zien zij hun rol? Waar zit hun zorg? Wat zou hen helpen in de samenwerking met deze betrokken ambtenaren? Tot onze spijt ontmoetten we geen enkele bestuurder, met uitzondering van Tweede Kamerlid Astrid Oosenburg, minister Plasterk en Rogier van der Sande, gedeputeerde Provincie Zuid-Holland die in plenaire sessies het woord namen. Wat ons betreft is dit een aanrader voor de beweging van open overheid; zoek het open gesprek met de politiek en bespreek weerstanden en aannames over en weer.
Wetenschappelijke onderbouwing blijkt ver weg (variatie C)
Het enthousiasme van open overheid wordt wat ons betreft geluwd als in een workshop en even later plenair de wetenschappelijke onderbouwing van de meerwaarde van een open overheid blijkt te ontbreken. Zo reageert een toehoorder licht verongelijkt: ‘Ik kan me niet voorstellen dat open overheid géén nut heeft’. De aanwezige wetenschappers vullen aan dat dit deels wordt veroorzaakt door het feit dat dit onderzoeksveld nog jong is en de impact van beleidsmaatregelen lastig valt te onderscheiden van andere factoren. Het onderzoek dat wel is uitgevoerd toont aan dat meer transparantie vooral goed is voor de overheid zelf, dat zij bijvoorbeeld financieel meer op orde krijgt. De impact op het vertrouwen van burgers in de overheid is (nog) niet aangetoond. In andere studies is juist het tegenovergestelde bewezen: meer transparantie leidt tot meer wantrouwen.
Open overheid vraagt vakmanschap
Terugkijkend op de dag als geheel zien we hoe open overheid een beroep doet op het vakmanschap van de ambtenaar. In het ‘hoe’ van open overheid ligt een uitdaging om de benodigde kennis, kunde en houding te integreren in het bestaande vakmanschap van overheidsprofessionals. Keynotespeakers Marleen Stikker en Marens Engelhard roepen ambtenaren specifiek op tot kennis en bewustzijn rondom privacyvraagstukken en de werking van technologie. Daarnaast vraagt open overheid specifieke kundigheid, bijvoorbeeld bij het openbaarmaken van data en documenten. Voorbij deze kennis van privacyvraagstukken en technologie en de kunde om data en documenten te openen, beluisteren we terugkerend het belang van een open houding en werkwijze als onderdeel van het nieuwe vakmanschap. Dat gaat niet vanzelf: ‘Open overheid vraagt moed. Ik moet zelf als ambtenaar kleur bekennen in gesprekken die ik voer met inwoners, hen kunnen uitleggen waarom beleid is zoals het is. Durf ik dan ook het imperfecte te laten zien? Want imperfect, dat is het sowieso. Een open overheid is daardoor ook kwetsbaarder, aanspreekbaar. En ik als overheidsprofessional daarmee ook. Dat is spannend.’
Vakmanschap vraagt reflectie
Dat vakmanschap ontstaat wat ons betreft door experimenteren en reflecteren. Vakmanschap is namelijk niet eenduidig. Hoe ver ga je bijvoorbeeld als overheidsprofessional in het duiden en vertalen van data om de aansluiting te maken met de samenleving? In de workshops zagen we hierover discussie ontstaan, die eigenlijk terugvoert naar je opvattingen en kernwaarden over de positie van de overheid in relatie tot de samenleving. Een open en onderzoekend gesprek over deze kernwaarden en waar het schuurt, zou inzicht kunnen geven. Ongemerkt beïnvloeden deze overtuigingen over wat wijs en goed is, je praktisch handelen. Waar de één de ontsleuteling en werkbaar maken van open data primair als taak van de samenleving en het bedrijfsleven omschrijft, pleit een ander voor een overheid die zoekt te helpen deze vertaling te maken. Dit lijkt ons een belangrijk gespreksonderwerp voor de beweging van open overheid in de nabije toekomst: niet enkel het ‘waarom’ of ‘hoe’ te komen tot een open overheid, ook het ’van waaruit’ open overheid. Welke waarden drijven jouw handelen direct en indirect in het werken voor een open overheid? Hoe ver ga jij als professional om openheid van de overheid mogelijk te maken? En wat heb je daarvoor nodig? Vragen om je aan te spiegelen als ambtenaar die zijn vakmanschap inzet voor een open overheid.
Roos Dael ♻ zegt
Het leer- en ontwikkelaanbod van de Algemene Bestuursdienst helpt, ook in dit verband. Topmanagement Rijk blijft ontwikkelen op tal van gebieden.
Reflectie wordt bijvoorbeeld aangemoedigd en bevorderd door deelname aan Intercollegiale Consultatie. Het ambtelijk professionaliteitsprogramma biedt kennismodules op tal van onderwerpen, onder andere ICT, Democratie en Rechtsstaat, Europa en de wereld, De kracht van communicatie en Toezicht en beleid. Om strategisch te werken aan een volgende stap is er breed aanbod: van Interim Functievervulling als ontwikkelinstrument en Personal branding tot een Masterclass Netwerkend werken en de training Solliciteren op Maat.