De progressieve politiek is voor recht en rechtvaardigheid, geen twijfel over. Alleen, sinds decennia zien we geen groei in het aandeel van arbeid in onze verdiensten. Mark Rutte spoort de werkgevers aan eens wat beter loon te betalen, omdat de ondernemingen zwemmen in het geld en hun eigen aandelen op kopen.
Het is meer dan wonderlijk. Rutger Bregman vertelde zijn elite gehoor in Davos dat alle kletskoek moest wijken voor maar één geldig onderwerp: taxes. Hij oogstte er kortstondige wereldroem mee. De Amerikaanse news shows wilden hem graag ontvangen. Natuurlijk, er zijn ook andere routes naar rechtvaardigheid; maar de belasting is inderdaad een sleutelinstrument.
Maar hielp het? Dat niet. Vorige week debatteerde de Tweede Kamer over de belastingplan 2020 van het kabinet. Helaas, de ouderen, minst betaalden en huurders zijn weer de klos. De belastingdruk voor ondernemers wordt weer verlaagd. Asscher lijkt er korte metten mee te maken. https://www.nrc.nl/nieuws/2019/10/25/huurders-ouderen-en-lage-inkomens-de-dupe-van-belastingplan-a3978081
Het centrale begrip is ongelijkheid. In Latijns-Amerika is de onrust aanzienlijk, Venezuela is failliet, met Argentinië is het weinig beter gesteld, in Chili neemt de spanning toe. In Europa hadden we de ‘gele hesjes’. Maar je kunt ook het rechtspopulisme zien als onvrede over het ‘niet-leveren’ van een bestuurlijk systeem, dat vastloopt. In Duitsland is de groei van de AfD en de discussie aan de rechterkant van die partij angstaanjagend.
Maar de tegenstelling ‘links-rechts’ past niet erg. Ook ons systeem heeft last van niet-presteren, van niet leveren. Deze week staat het Malieveld weer vol, niet met boeren en trekkers, maar met bouwvakkers, die hun continuïteit bedreigd zien worden door de complexiteit van milieuregels en de wijze waarop de rechter daarmee omgaat.
‘Ook ons systeem heeft last van niet-presteren, van niet leveren’
Ik had liever dat de oude oordelen en beelden zouden passen. Maar is het een strijd tussen kapitaal en arbeid? Tussen klimaatgeloof en CO-2 lichtzinnigheid? Tussen egalitaire democraten en gewetenloze uitbuiters? De voormalige Oost-Duitsers stemmen veel AfD, uit rancune, terwijl ze meer dan andere Oost-Europeanen zijn geholpen bij hun inhaalslag. Als ongelijkheid het sleutelbegrip is, moeten we beter kijken naar het hoe en waarom van die ongelijkheid.
Vrij helder is dat de belasting daar een rol in speelt, als veroorzaker, maar mogelijk is het ook een route naar een oplossing. Lees bijvoorbeeld The triumph of Injustice van Emmanuel Saez en Gabriel Zucman, met de mooie subtitel: How the rich dodge taxes and how to make them pay. (New York, London, 2019). Hun verhaal begint met een botsing van Hillary Clinton en Donald Trump in de verkiezingscampagne, waarin Hillary terloops opmerkt dat Trump geen inkomstenbelasting heeft betaald. That makes me smart, aldus Trump. Spartelen of een leugen had niet geholpen, maar gewoon bevestigen dat belasting hinderlijk is en dat ontwijken logisch en normaal is, vat de situatie uitstekend samen. Hillary had er geen verweer tegen.
De historische analyse gaat natuurlijk over de VS, maar het verschil met de EU en ons eigen land is vermoedelijk alleen gradueel. 1 Procent van de verdieners passeert in 1995 de onderste 50 procent van de verdieners en vergroot de voorsprong alleen maar. Boeiend is ook de tweede grafiek in het boek: de VS heeft een immense flat tax, met een gemiddeld tarief van 28 procent, en is regressief in de top.
Nog een bijzondere grafiek: de vierhonderd rijkste Amerikanen betalen inmiddels minder belasting dan de minst verdienende 50 procent. Rutger Bregman vertelde dat de situatie in de periode Eisenhouwer anders was: de tarieven aan de onderkant waren bescheiden en de top 0.1 procent had een tarief van 55 procent.
De auteurs stellen en ontregelende vraag: hoe kan een regering die ooit de hoogste inkomens met 90 procent had belast, in de jaren tachtig ineens tot het inzicht komen dat 28 procent veel beter was? Taxes are what we pay for a civilized society, zo staat geschreven op een departementaal gebouw in Washington. De vijanden van de ‘legale diefstal’ moesten dus wel ontkennen dat er een samenleving was, alleen individuen en families, volgens de beroemde soundbite van Margaret Thatcher.
Wat doen we aan de race tot the bottom, die door de globalisering alleen maar lijkt aan te wakkeren? Kunnen we de concurrentie tussen regeringen, die vooral werkgelegenheid als doel heeft wel tegengaan? Kunnen we de strijd voor een goed ondernemersklimaat wel relativeren?
Saez en Zucman hebben een aantal voorstellen, die aansluiten bij pleidooien van Piketty. Dingen op dit vlak zijn nooit natuurverschijnselen, maar altijd een gevolg van politiek willen en handelen. De kerngedachte is simpel. Zouden de G-20 morgen een 25 procent minimumtarief opleggen aan hun multinationals, dan zou 90 procent van de wereld winsten onmiddellijk effectief worden aangeslagen voor die 25 procent of meer (p.121).
Natuurlijk: het lukt me niet om een goede samenvatting te maken van een helder boek, met messcherpe politieke vragen, kritiek op besluiteloosheid en een originele bundeling van onderzoeken. De ongelijkheid is geen natuurverschijnsel, maar gewild of toegelaten. Als je het wilt, kun je morgen veranderen, zo menen zij.
Saez en Zucman hebben ook denkbeelden over het belasten van speculatieve winsten. Het brengt mijn eerste bijeenkomt op dit vlak ineens terug in de herinnering, ergens in 1965. Andre Kloos was nog voorzitter van het NVV en hij presenteerde een plan van de vakbeweging over ‘vermogensaanwasdeling’. Kapitaal heeft de neiging te groeien, dus als dat in onrecht ontaardt, kun je daar oplossingen voor vinden. Saez en Zucman concluderen dat hun gedroomde fiscale landschap dicht bij dat van de VS in de periode Eisenhouwer ligt. (1952-1960) In die tijd ging het niet slecht met de economie, zelfs de Marshallhulp voor de wederopbouw van Europa kon er af.
‘Waarom slagen we niet in een vereenvoudiging van de belastingwetten te maken, die blijvend is?’
Voor de leken en specialisten is het verhaal een prima maar ontregelend betoog. Om welke reden hebben de regeringen toegelaten dat op grote schaal belasting kon worden ontweken en ontdoken? Om welke reden accepteren regeringen dat landen met hun fiscale regels grootverdieners bevoordelen en daardoor de ontvluchte landen beroven van belastinginkomsten?
De belangrijkste vraag rond onze belastingplannen is misschien wel deze: waarom slagen we niet in een vereenvoudiging van de belastingwetten te maken, die blijvend is? Waarom legt de Algemene Rekenkamer de vinger op pijnlijke plekken, die alles zeggen over de kwaliteit van onze beleidsvorming, zonder dat daar veel gevolgen aan worden verbonden? Het boek is pijnlijk, globaal en precies, in analyse en in voorgestelde oplossingen. Je zou willen dat ons parlement het had gelezen, voordat het belastingplan van 2020 werd besproken.
Geef een reactie