Hoe betrekken we de burger straks bij de Omgevingswet? Gemeenten werken al hard aan de cultuuromslag die daarvoor nodig is. Met het traject Omgeving ontmoet Omgevingswet van het programma DuurzaamDoor wil de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) ook de maatschappelijke initiatieven aanzetten tot reflectie. Wat kunnen zij doen om de samenwerking te laten slagen?
Voor succesvolle participatie binnen de Omgevingswet moet er meer aandacht komen voor kracht en zwakte van burgerinitiatieven, anders leidt de wet niet tot een trendbreuk,’ stelt projectleider Tarsy Lössbroek van DuurzaamDoor, het RVO-programma voor sociale innovatie dat volwaardige participatie van ‘onderop’ als een van de speerpunten heeft. ‘Wat heeft de burger – de leefwereld – nodig om een volwaardige gesprekspartner te kunnen zijn? En dan bedoel ik niet het bekende rijtje van meer geld, meer mankracht, minder regels en minder bestuurlijke verkokering. Maar met name: waarin zitten burgerinitiatieven zichzelf in de weg om succesvol te zijn? Zijn er ‘systeemkenmerken’ die belemmerend kunnen zijn? Denk aan hun eigen werkwijze, hun netwerkkracht, inzicht in openbaar bestuur, stakeholdersempathie of politieke sensitiviteit. In de systeemwereld bestaat al een overvloed aan trainingen en publicaties waarmee ambtenaren inzicht krijgen in wat nodig is om participatie in het kader van de Omgevingswet te organiseren en wat zij zelf kunnen doen om effectief met de burger in gesprek te gaan. Maar voor succesvolle samenwerking moet de toenadering van twee kanten komen.’
Geloofwaardige gespreksleider
Samen met Jean Eigeman, een van de aanjagers van DuurzaamDoor, initieerde Lössbroek het traject Omgeving ontmoet Omgevingswet. Acht regionale bijeenkomsten waarin systeemwereld en leefwereld met elkaar in gesprek gaan voor beter onderling begrip, en waarin vooral de laatste centraal staat. Eigeman: ‘Uiteindelijke doel van het traject is meer kennis verzamelen over wat er in de leefwereld speelt en wat er nodig is. Deze kennis willen we delen met – opleiders binnen – de systeemwereld zodat trainingen over effectieve samenwerking zich verder kunnen verdiepen. De informatie dient ook ter bewustwording van maatschappelijke initiatieven zelf.’
Voor de acht bijeenkomsten zocht DuurzaamDoor samenwerking met in between-partijen die lokale en regionale burgerinitiatieven ondersteunen en gemeenten en andere stakeholders adviseren over samenwerking met de leefwereld: Greenwish, Kracht in Nederland, De Coöperatieve Samenleving en het Centrum voor Natuur- en Milieueducatie CNME Maastricht. Eigeman: ‘Zij hebben een been in beide werelden en zijn daardoor een geloofwaardige gespreksleider.’
Elke organisatie had de vrijheid om bijeenkomsten zelf vorm te geven. Greenwish, een organisatie die duurzame initiatieven ondersteunt en verbindt met de systeemwereld, koos voor de serious game. Directeur Rinske van Noortwijk: ‘We hebben een bestaande casus nagespeeld. In het Dal van de Kleine Beerze heeft de provincie Noord-Brabant een stuk grond verkocht. Boeren en bewoners hebben het voortouw genomen in de duurzame inrichting ervan. Dat leidde tot de oprichting van een gebiedscoöperatie die als het ware als trekker ging optreden. Dat ging niet vanzelf. De andere stakeholders, zoals waterschap, gemeente en landbouworganisatie LTO waren aanvankelijk wat sceptisch. Wat er mogelijk speelde zagen we in de serious game waarin de rollen werden gespeeld door gelijke partijen, maar dan niet betrokken bij het gebied. Toen we vervolgens als interventie een projectontwikkelaar met een eigen agenda inbrachten, gebeurde er iets moois. De stakeholders zagen opeens veel duidelijker de meerwaarde van het bewonersinitiatief. Dat bewoners aan dezelfde kant staan. Dat is anders dan de projectontwikkelaar, die komt en gaat en heeft meestal geen persoonlijke binding met het gebied. Die denkt meestal meer in de korte termijn. De conclusie: een belangrijk deel van het leerproces bij de invoering van de Omgevingswet zit niet in tips, aanpakken en methoden, maar in bewustwording, aldus Van Noortwijk. ‘Dat deel kun je niet makkelijk uit een boek of in een training leren. Dat moet je beleven. Serious games lijken hierbij goed te werken. Die bewustwording kan ook op gang worden geholpen door mensen die als ‘gids’ dienen, als smeerolie voor het proces. Die in staat zijn om mensen bijeen te brengen en de gemeenschappelijkheid voelbaar te maken. Mensen of partijen die op een natuurlijke manier worden vertrouwd om wie ze zijn en hun deskundigheid.’
Verbinding
Lara Klaassen van het CNME in regio Maastricht onderschrijft de eerste conclusies van GreenWish. Net als GreenWish heeft CNME veel ervaring met het begeleiden van burgerinitiatieven en de verbinding met de systeemwereld. ‘De wereld van de burgerinitiatieven is complex. Er is een enorme diversiteit en die proberen we onder meer via wet- en regelgeving eenvormig en overzichtelijk te maken. In between-partijen kunnen een rol spelen, zonder dat ze die rol zichtbaar maken en zonder dat ze zich ongevraagd met de inhoud bemoeien.’ Wat Klaassen ook als speerpunt ziet, is de ontwikkeling van een gemeenschappelijke taal. ‘Het begint al bij het woord participatie, dat suggereert dat de ene partij mee mag doen met de andere partij. Dat staat haaks op hoe de burger het beleeft en leidt tot afstand in plaats gelijkwaardigheid. Het zoeken naar verbinding op basis van gelijkwaardigheid vraagt veel van de communicatie van beide partijen.’
Ook het organiserend vermogen van inwoners wordt nogal eens overschat, stelt Klaassen. ‘Vaak leunt het initiatief op een paar mensen, terwijl aan de andere kant de organisatiegraad van de overheid hoog is. Dat betekent dat je heldere spelregels met elkaar moet afspreken. Van beide kanten. Je moet helder zijn over wat kan en wat niet kan. Nu zie je dat die moeite vaak niet wordt genomen, wat frictie geeft.’
In het najaar van 2018 worden alle conclusies van het traject Omgeving ontmoet Omgevingswet gepresenteerd. Dit artikel is geschreven door Ellen Röling.
Geef een reactie