Joop den Uyl: je was voor hem of je was tegen hem. Ook na al die jaren blijft de oud-premier een fascinerende figuur, ziet Lex Cachet, die op platform O de meest recente biografie over Den Uyl bespreekt.
Ik ben geen aanhanger van de stelling dat vroeger alles beter was. Volgens mij is die stelling in bijna alle opzichten aantoonbaar onjuist. Toch moest ik er even aan denken bij het lezen van een onlangs verschenen biografie over Joop den Uyl[1]. Wat mij namelijk vooral opviel, was hoe veel interessanter en meeslepender de politiek in de jaren zeventig van de vorige eeuw was. Niet alleen de personen toen – Den Uyl, Van Agt, Wiegel, Lubbers – maar ook de issues – afsluiting van de Oosterschelde (of niet), vermogensaanwasdeling, zeggenschap van ondernemingsraden, handel met ‘foute’ regimes als het toenmalige Zuid-Afrikaanse (of niet), grondpolitiek – lijken enkele maten groter dan de huidige.
Voor of tegen
Primus inter pares in die periode is zonder enige twijfel Joop den Uyl. Gedreven – het boek heet niet voor niets De Gedrevene – slim, sluw, meeslepend, bewonderd en verguisd. Van een neutrale houding ten opzichte van Den Uyl lijkt niet of nauwelijks sprake te zijn. Men was en is nog steeds voor (en dan ook heel erg voor) of men was en is tegen (en dan ook heel erg tegen) Den Uyl. Eigenlijk niet zo vreemd voor een tijdperk waarin polarisatie tussen links en rechts leidraad voor het beoefenen van de landspolitiek was. Die polarisatie was er inhoudelijk, culminerend in het beleid van het eerste en enige kabinet Den Uyl. Maar er was ook persoonlijke polarisatie tussen de politieke leiders: de scherpe TV-debatten (nieuw voor die tijd) tussen Wiegel en Den Uyl, de haat-liefde verhouding tussen Van Agt en Den Uyl.
‘Vaak lijkt de interne strijd bij de PvdA nog heviger dan de externe strijd’
Overigens blijkt uit Verkuil’s boek overduidelijk dat niet alleen tussen linkse en rechtse partijen sprake was van polarisatie. Ook binnen Den Uyl’s eigen partij werden tegenstellingen op het scherp van de snede uitgevochten: zijn eerste kabinet kwam er ternauwernood, zijn tweede kabinet sneuvelde bij voorbaat en vooral binnen zijn eigen partij. Heftige interne strijd over de koers van de PvdA loopt als een rode draad door het boek heen. Vaak lijkt die interne strijd nog heviger dan de externe. Van linkse blokvorming, schaduwkabinetten en regeerakkoorden voor de verkiezingen kwam uiteindelijk ook weinig terecht. Ook daar waren de onderlinge tegenstellingen al snel te groot om effectief samen te kunnen optrekken.
Berucht en bewonderd
Dat Den Uyl allerminst een heilige was, komt uit het boek sterk naar voren. Hoewel visie, emotie en betrokkenheid hem zeker niet ontzegd kunnen worden, gold dat ook voor gelijkhebberigheid, ongeduld en geïntrigeer. Berucht waren zijn onbeperkte werkkracht en uithoudingsvermogen. Hij zette ze bewust in als instrument om vergaderingen naar zijn hand te zetten. Tegenstanders werden suf gepraat en murw gemaakt in eindeloze sessies. Het kabinet Den Uyl vergaderde meer en langer dan enig kabinet ervoor of er na.
‘Den Uyl was een drammer, maar wel één die dat van zichzelf ook wist’
Tegelijkertijd dwingt Den Uyl ook bewondering af voor de wijze waarop hij, bijna altijd, schijnbaar onverzoenlijke standpunten toch weer wist te verzoenen. Al gebiedt de eerlijkheid ook te constateren dat lang niet alle compromissen eenduidig en duurzaam bleken te zijn. En sommige compromissen – zoals dat over de half doorlaatbare Oosterscheldekering – waren duur, heel duur. Van alle ingrijpende hervormingsvoorstellen van ‘zijn’ kabinet kwam uiteindelijk echter bitter weinig terecht.
Toch blijft Den Uyl, ook nu nog, een fascinerende figuur. Van de mandenmakerij van zijn vader, in de Hilversumse Leeuwenstraat, naar het Catshuis. Als doorbaak socialist liet hij zijn gereformeerde milieu achter zich. Maar toch was hij in menig opzicht nog religieus gemotiveerd en ‘on speaking terms’ met de christendemocraten in de politiek. Al was het maar omdat hij hun taal sprak en qua bijbel-kennis hun gelijke was. Belezen, poëtisch, sociaal onhandig, onhebbelijk. Bazig maar getrouwd met een feministe, Liesbeth. Een drammer; maar wel één die dat van zichzelf ook wist (p.306). En in zijn nadagen, na de val van dat eerste en enige kabinet dat zijn naam droeg, ook wel een wat tragische figuur. Kortom: een uitermate kleurrijk iemand; een boek ten volle waard. Maar ook dit boek?
‘Een boeiend boek met lessen voor de huidige tijd’
Verkuil schreef, over de roerige politiek van die tijd en over Den Uyl als één van de aanvoerders van debat en confrontatie, een omvangrijk maar goed leesbaar boek, zij het her en der met een licht cynische ondertoon. Boeiend voor wie die periode bewust mee heeft gemaakt. Maar ook voor wie, uit het niet meebeleefde verleden, lessen voor de huidige tijd wil leren. Toch moet mij van het hart dat ik de toegevoegde waarde van dit boek – na het vele dat inmiddels over Den Uyl en zijn politieke tijd is geschreven – niet echt heb kunnen ontdekken. De auteur meent zelf dat zijn werk vooral van al die andere publicaties verschilt door een meer kritische houding. Alsof daar, bijvoorbeeld in het veelgeprezen proefschrift van Anet Bleich, de negatieve kant van Den Uyl’s gedrevenheid – zijn drammerigheid – niet aan de orde zou komen. Een niet serieus te nemen claim. Of het zou moeten zijn omdat deze auteur door boze erven van Den Uyl de toegang tot zijn archief werd ontzegd. Kennelijk valt sommige kritiek nog steeds niet goed.
Al met al toch fraaie leesstof. Zeker voor wie zijn kennis van het fenomeen Den Uyl nog eens wil ophalen. Maar verwacht vooral niet te veel nieuws, want dat biedt dit boek niet. Het was, bijna een halve eeuw later, ook niet meer te verwachten.
Bibliografie
[1] Dik Verkuil, De Gedrevene. Joop den Uyl 1919 – 1987. Nieuw Amsterdam: 2019. 462 blz.
Geef een reactie