Regels zijn regels. Dat klinkt redelijk voor velen, tot ze zelf in een situatie komen waarin dat absurd is. Wie zelf, zoals Nathalie uit de vorige column, een cent te veel betaalt en dan hoort dat je je niet aan de afspraken houdt, begrijpt opeens dat de situatie ertoe doet. Toch is niet altijd even duidelijk wanneer je afwijkt van regels en hoe je dat verantwoordt.
Recent verscheen een handleiding die ambtenaren daarbij helpt. Die handleiding rust voor een belangrijk deel op de zogenaamde beginselen van behoorlijk bestuur. Dat zijn normen die gelden voor elk besluit van elke ambtenaar van elk bestuursorgaan.
Beginselen hebben een ander karakter dan regels. De filosoof Ronald Dworkin is wereldberoemd geworden met het onderscheid daartussen. Regels zijn zwart wit en er kunnen nooit twee regels tegelijk gelden. In Nederland mag je 130 rijden. Tenzij er een bord staat met 50. Want het kan niet tegelijkertijd. Maar beginselen blijven altijd van betekenis, ook als ze lijken te botsen. Wie z’n zoon belooft dat hij in z’n auto mag rijden schept verwachtingen. Dat is het vertrouwensbeginsel. Maar als je zoon nog maar acht is, moet het voorzorgsbeginsel toch zwaarder wegen. En het legaliteitsbeginsel. Het mag niet. Dat kun je uitleggen. Uitleggen is belangrijk, omdat argumenten maken dat wij een besluit vrijwillig willen accepteren, zelfs al krijgen we geen gelijk.
‘De nadelige gevolgen van een besluit mogen niet onevenredig zijn in verhouding tot het doel’
Op 23 oktober 2019 gaf de rechter het voorbeeld in een belangrijke zaak rond toeslag voor kinderopvang. Volgens de letter van de wet moet je van alle kosten aantonen dat ze zijn betaald, anders wordt de toeslag van het hele jaar teruggevorderd. Maar – zo zegt de rechter nu – de nadelige gevolgen van een besluit mogen niet onevenredig zijn in verhouding tot het doel. Als duidelijk is dat de kosten er waren. En iemand misschien niet helemaal, maar wel vrijwel volledig kan bewijzen die kosten te hebben betaald in dat jaar, dan is het disproportioneel om de toeslag van het hele jaar terug te vorderen. Dan raken mensen in te grote problemen.
We willen fraude aanpakken, we vragen om redelijkheid en ook zijn we steeds minder geneigd om gezag te accepteren zonder argumenten. Tegelijk zijn besluiten die we automatisch nemen met software nogal zwart wit en niet vergevingsgezind. Veel wetten kunnen zelfs alleen uitgevoerd worden bij de gratie van dat soort software. Dit lijkt allemaal onverenigbaar.
Toch niet. We moeten niet zozeer speuren naar alleen fraude, maar zoeken naar situaties die niet met regels alleen te beoordelen zijn. Klassieke automatisering kan prima domme regels toepassen voor de meeste gevallen. Kunstmatige intelligentie kan juist goed voorspellen welke groep vraagt om oordeelsvorming. En mensen kunnen dat beargumenteren. Zo kan het rechtvaardig en nog efficiënt ook, zonder dat de rechter nodig is.
*Deze column verscheen oorspronkelijk in het Financieele Dagblad op 2 november 2019.
Stichting Kafkabrigade verzorgt masterclasses over digitalisering en
behoorlijk bestuur. Voor meer informatie:
kafkabrigade.nl/onderwijs
Geef een reactie