Sommige boeken doen je happen naar adem vanwege de verfrissende kijk die de betreffende schrijver heeft op actuele vraagstukken. Andere boeken zijn soms niet meer dan knappe overzichten over van alles wat er speelt. Het boek Vitaliseren van sociaal kapitaal in Nederland van Joost Spithoven zit er een beetje tussenin. Aan de ene kant doet het een succesvolle poging om een kantelperspectief op samenwerkingsbrede talentontwikkeling te ontwikkelen. Aan de andere kant weet het niet echt uit te stijgen boven de processen die de veranderende samenleving kenmerken.
Desondanks is het een boek dat vooral jonge beleidsmedewerkers in het sociaal domein aan het denken zal kunnen zetten. Zonder een mer à boire te worden geeft het boek in twaalf kloeke hoofdstukken een veelomvattend overzicht van alle facetten die bij talentontwikkeling om de hoek komen kijken. In die zin is het een echt inspiratieboek zoals Joost Spithoven, als interim-manager en toezichthouder vooral actief in het publieke domein, zich ten doel stelde toen hij met schrijven begon.
Sociaal kapitaal
Er bestaan verschillende definities van sociaal kapitaal. Voor Spithoven verwijst het naar de sociale netwerken van individuen en alle hulpbronnen die individuen via deze netwerken kunnen mobiliseren. Sociaal kapitaal is niet alleen belangrijk voor de sociale cohesie van de samenleving, maar is ook waardevol voor het individu en de economie, zo zegt hij. Er hoort meer aandacht uit te gaan naar het menselijk kapitaal: het geheel van competenties, kennis, sociale en persoonlijke vaardigheden, die economisch waardevol zijn. Op zichzelf heeft hij daar gelijk in. Jammer is alleen dat hij vervolgens niet wat dieper graaft en wat meer kijkt naar de ongelijke verdeling van sociaal kapitaal.
‘Er is sprake van een toenemende kloof wat betreft sociaal kapitaal’
Net zoals er sprake is van een toenemende kloof tussen laag en hoog opgeleiden en tussen rijk en arm, zo is er ook sprake van een toenemende kloof wat betreft het sociaal kapitaal. Zo bestaat er een nauwe samenhang tussen opleidingsniveau en sociaal kapitaal. Hoe hoger iemand is opgeleid hoe meer iemand beschikt over sociaal kapitaal. Mensen die hoog scoren op onderdelen van sociaal kapitaal (het meedoen met en vertrouwen hebben in de samenleving) geven doorgaans een hoger rapportcijfer aan hun geluk. Verder heeft onderzoek door Beuningen en Kloosterman laten zien dat niet alleen het onderhouden van sociale contacten en het doen van vrijwilligerswerk gerelateerd is aan welzijn, maar dat vertrouwen ook van belang is.
Sociale segregatie
Spithoven gaat in zijn boek aan tal van onderzoeken op het gebied van sociaal kapitaal en de ongelijke verdeling daarvan in Nederland voorbij. En besteedt hij nauwelijks aandacht aan de toegenomen ruimtelijke, financiële en sociale segregatie. Worden in tal van onderzoeken indicatoren gebruikt om op basis van de dimensies participatie en vertrouwen te onderzoeken hoe sociaal kapitaal in de samenleving is verdeeld, Spithoven legt vooral de nadruk op het veranderende speelveld dat is ontstaan nadat koning Willem-Alexander in de troonrede van 2013 zei dat de klassieke verzorgingsstaat langzaam maar zeker verandert in een participatiesamenleving. Hij borduurt daar nogal kritiekloos op voort door allerlei ontwikkelingen te benoemen die daar volgens hem invulling aan geven. Hij doet dat overigens niet onverdienstelijk. Zo weet hij tal van verander- en leerprocessen op het niveau van samenleving, organisaties, individuen en systemen aan elkaar te verknopen. Op zich een knappe prestatie. Maar daarmee is nog niet gezegd, laat staan aangetoond, dat al die verander- en leerprocessen ook een bijdrage leveren aan de vitalisering van sociaal kapitaal. Dat wil zeggen versterking van de sociale structuur.
Kanteling
Na lezing van het boek bleef lange tijd bij mij de vraag hangen of dit boek in essentie wel over vitalisering van sociaal kapitaal gaat. Mijn conclusie is toch van niet. Eigenlijk is het meer een boek dat gaat over de (vermeende) kanteling van de samenleving. En waarvan velen zeggen dat daarvan sprake is. Dat er sinds de troonrede van koning Willem-Alexander in 2013 wat aan het veranderen is, is niet te ontkennen. Maar de radicale conclusies die sommigen daaraan verbinden zijn soms nogal curieus.
‘De opbouw van de nieuwe samenleving vertoont grote overeenkomsten met de natuur’
Ook Spithoven doet een aantal vergaande en gewaagde uitspraken. Zo zegt hij op pagina 82: ‘Nederland kantelt. Dat is geen overtuiging, maar een feit.’ Maar is dat wel een feit? Is het niet eerder een opvatting, een mening? En wat kantelt er dan precies? Mijns inziens zijn de door Spithoven genoemde ‘feiten’ toch vooral een ‘overtuiging’ die door hem bovendien nogal zwaar wordt aangezet. Dat doet hij met name in het afsluitende hoofdstuk waarin hij zich afvraagt wat al die vitalisering ons nu allemaal gaat brengen. In dit hoofdstuk gaat hij zelfs nog een stapje verder door op pagina 250 te zeggen: ‘De verzorgingsstaat als maatschappij gaat transformeren naar een diversiteit aan lokale gemeenschappen en stelsels, naar stelsels met een diversiteit aan digitale platforms: de coöperatieve samenleving.’
Kroonjuwelen
De door hem beschreven coöperatieve samenleving zal volgens Spithoven uit een aantal (nieuwe) kroonjuwelen bestaan. Die kroonjuwelen zijn: energieke lokale gemeenschappen, duurzame bedrijven functionerend in een betekeniseconomie en een (lokale)overheid die in staat is waar nodig maatschappelijke processen met adequate systemen te faciliteren. De opbouw van de nieuwe samenleving vertoont volgens Spithoven grote overeenkomsten met de natuur. We zijn op weg naar een heel andere maatschappijvorm, een heel ander politiek stelsel (met een zakenkabinet) waarbij het Huis van Thorbecke naar het museum is gedragen en waarin aan alle Nederlanders vanaf 18 jaar een basisinkomen wordt verstrekt. Zijn beschrijving van de toekomstige samenleving roept een sterk idealistisch, romantisch en collectivistisch verlangen op. Een behoefte die samenlevingsbreed wordt ervaren en waar de politiek tot op heden geen antwoord op heeft.
Door met name de machtscomponent, het politiek-filosofische aspect van talentontwikkeling te verwaarlozen en geen aandacht te besteden aan de belangenstrijd die daaronder schuil gaat, heeft Spithoven zich mijns inziens op glad ijs gewaagd. Want de beschreven weg, waarbij het Huis van Thorbecke naar het museum is verbannen, zou voor hetzelfde geld kunnen leiden tot een situatie waarin niet de ‘burger’, maar botsende ego’s, sterk bevoorrechte burgers en technologiereuzen als Facebook de dienst uitmaken. En de samenleving er niet op vooruitgaat, maar we terugkeren naar een van de voorlopers van de georganiseerde staatsvorm. Een natuurtoestand waar het recht van de sterkste de dienst uitmaakt, zoals eerder door de politiek-filosoof Thomas Hobbes is beschreven.
Nee, het boek Vitaliseren van sociaal kapitaal heeft mij niet overtuigd en heeft niet aan mijn verwachtingen voldaan. Spithoven heeft veel te veel geprobeerd er een allesomvattend boek van te maken en zich teveel overgegeven aan romantisch wensdenken. Door meer focus aan te brengen op het oorspronkelijke onderwerp (vitalisering van sociaal kapitaal) had hij mijns inziens kunnen voorkomen dat het boek vooral in het laatste hoofdstuk uit de bocht vliegt.
Joost Spithoven, Vitaliseren van sociaal kapitaal in Nederland; een kantelperspectief gericht op samenlevingsbrede talentontwikkeling, uitgeverij Alertief, 2016, 276 pagina’s.
Geef een reactie