Op 21 april 2021 stuurde een groep bestuurswetenschappers een brandbrief aan toenmalig informateur Herman Tjeenk Willink en de fractievoorzitters van de Tweede Kamer. Hierin riepen wetenschappers en een lange lijst medeondertekenaars het aankomend kabinet op tot het ontwikkelen van een meer systematische en integrale integriteitsaanpak in het publieke domein. Nu, tweeënhalf jaar later en met nieuwe verkiezingen voor de deur, is die oproep nog even actueel en urgent, schrijft Alain Hoekstra.
Aanleiding voor de litigieuze brief was de aanhoudende reeks integriteitsaffaires die volgens de wetenschappers niet op zichzelf stonden, maar symptomatisch waren voor een systeem dat geleidelijk aan de kwaliteit van publieke dienstverlening alsook de geloofwaardigheid van en het vertrouwen in de overheid ondermijnt. Deze affaires en de sterke roep om een andere bestuurscultuur vereisten volgens de schrijvers vergaande reflectie op de morele afwegingen die de overheid maakt en de wijze waarop het integriteitssysteem is ingericht.
Het aantreden van een nieuw kabinet werd als window of opportunity gezien om het integriteitsbeleid van de overheid eens flink op de schop te nemen. Dat was nodig omdat het integriteitssysteem ernstig versnipperd was en institutionele inbedding en slagkracht miste. Er was sprake van ad hoc besluitvorming, gebrekkige implementatie en te weinig tijd, ruimte en middelen om integriteit voldoende aandacht binnen het openbaar bestuur te kunnen geven.
Fundamentele herziening
De brandbrief heeft niks aan actualiteit en urgentie ingeboet. Een fundamentele herziening van het integriteitsbeleid van de overheid is nog even nodig als toen. Zo dienen integriteitsschendingen niet langer als ‘incidenten’ te worden afgedaan. Verstandiger is het om te zoeken naar eventuele weeffouten in de organisatiecultuur en -structuur die daar de aanleiding van kunnen zijn. De Franse schrijver en dichter Victor Hugo schreef ooit heel eloquent: “If the soul is left in darkness, sins will be committed. The guilty one is not he who commits the sin, but he who causes the darkness.” Het gaat met andere woorden om het aanpakken van de ‘organisatorische duisternis’ die aanzet tot niet-integer handelen.
‘Is dit allemaal wel nodig, hoor je menigeen zuchten en steunen’
De brief roept de overheid op tot het ontwikkelen van een meer proactieve, systemische en integrale integriteitsaanpak. Dat klinkt goed, maar wat houdt dit in? In de kern komt dit neer op het volgende: komen tot meer helderheid over de definitie en reikwijdte van het begrip integriteit; werken aan een duidelijke visie op integriteitsbevordering; nadenken over en het formuleren van concrete integriteitsdoelen; aandacht besteden aan de logische samenhang tussen de verschillende integriteitsmaatregelen en -activiteiten die nodig zijn om die doelen te bereiken; het periodiek monitoren en evalueren van de implementatie van de integriteitsmaatregelen; en het regelmatig bijstellen van het integriteitsbeleid op basis van evaluaties.
Managen van integriteit
Eigenlijk is het een pleidooi voor een meer analytische doordenking en procesmatige inrichting van het integriteitsbeleid. Nou, nou, nou… is dat nu allemaal wel nodig, hoor ik menigeen geregeld zuchten en steunen. Is integriteit niet gewoon een kwestie van “het goede gesprek” voeren en van het juiste doen? Dat moet je toch niet zo mechanisch aanpakken.
‘Het gebrek aan samenhang is niet exclusief voor het integriteitsbeleid’
Maar net zoals het bereiden van een goede maaltijd, vergt ook het managen van integriteit een duidelijk recept. Een recept dat aangeeft welke ingrediënten en keukenapparaten nodig zijn en op welke wijze de verschillende bestanddelen geleidelijk aan bereid en samengebracht worden. De briefschrijvers zijn ook voor een dergelijke systematische integriteitsaanpak en baseren zich hiervoor op wetenschappelijk onderzoek waaruit blijkt dat dit tot betere resultaten leidt dan de tamelijk onsamenhangende en ad hoc aanpak die ten grondslag ligt aan het huidige integriteitsbeleid.
Het gebrek aan probleemanalyse en samenhang lijkt overigens niet exclusief te zijn voor het integriteitsbeleid. Zo concludeerde voormalig ambtenaar en promovenda Josine Teeuw in haar boek Ik wil er niets van weten – Hoe visie, kennis en tijd uit Den Haag verdwenen dat de rijksoverheid alleen nog maar ‘grabbeltonbeleid’ maakt, ofwel: het inzetten van willekeurige en onsamenhangende beleidsinstrumenten zonder dat daar een structurele probleemanalyse aan ten grondslag ligt.
Hoop
Gelukkig gloort er enige hoop. De Nota integriteitsbeleid openbaar bestuur die minister Bruins Slot dit voorjaar (april 2023) aan de Tweede Kamer stuurde getuigt van nieuw elan en is een mooie start voor de revisie van het huidige integriteitsbeleid. Zij reflecteert daarin (onder meer) op het doel en op de gewenste richting van het integriteitsbeleid en op de systeemverantwoordelijkheid die het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties daarin heeft. Tevens doet zij een aantal concrete voorstellen voor beleidsverbeteringen.
De nota is al met al een goede stap in de richting van het ontwikkelen van een meer integrale integriteitsaanpak. Hopelijk zetten het nieuwe kabinet en de nieuwe minister deze initiatieven door en nemen ze de brandbrief integriteit ter harte, want dit is nog even nodig als tweeënhalf jaar geleden.
Geef een reactie