Digitalisering biedt een enorme kans om iedereen volwaardig te laten functioneren in de samenleving, ook de 2,2 miljoen Nederlanders met een beperking. Al vanaf het allereerste begin van het internet is bijvoorbeeld nagedacht over het voorlezen van formulieren en navigeren zonder muis, zoals met de tabtoets. Mogelijkheden die handig zijn voor ons allemaal. Websites die toegankelijk zijn kun je met stemcommando’s veilig bezoeken terwijl je op de fiets zit.
Toegankelijkheidsexpert Eric Velleman hield een enquête onder Nederlandse gemeenten en maar liefst 90 procent gaf aan te denken dat hun website toegankelijk is voor mensen met beperkingen. Dat is ten onrechte, want geen van de gemeentelijke websites blijkt daadwerkelijk te voldoen aan de minimale toegankelijkheidseisen. Hij promoveerde recent op de vraag waarom dit zo is.
Dat is een voor de hand liggende vraag, want Nederland liep lang voorop met digitale toegankelijkheid. In 2006 nam de Tweede Kamer een motie aan waarmee het Rijk zei aan deze zogenaamde webrichtlijnen te gaan voldoen. Vijf jaar daarna werden ook andere overheden daartoe verplicht. Met een online tool kon iedereen testen of een website voldeed. En in 2016 werd digitale toegankelijkheid uitgebreid naar producten en diensten van bedrijven. ‘Het staat zelfs in het strafrecht’, zegt Velleman.
‘Techniek kan een zegening zijn, maar vraagt ook om sturing op de context’
Digitale toegankelijkheid verdween echter weer uit beeld, online tools en monitoring verdwenen en, sinds juli 2018, geldt weer een nieuwe regeling. Deze regeling geeft overheden vreemd genoeg weer langer de tijd om te voldoen aan deze kwaliteitsstandaard, al was het al verplicht.
‘Wie een formulier laat voorlezen, komt makkelijk in een situatie waarin de site opdraagt: “vul in”. En bij het volgende vakje weer “vul in”. Zonder dat duidelijk wordt wát er eigenlijk ingevuld moet worden.’ Het zijn eenvoudige tekortkomingen, met soms grote gevolgen. ‘Je kunt als werknemer opeens niet meer functioneren als je organisatie bijvoorbeeld een systeem voor relatiemanagement aanschaft dat niet voldoet aan de richtlijnen voor toegankelijkheid.’
In het onderzoek van Vellemans gaat het niet over technische mogelijkheden, want die zijn er volop. Het gaat over die andere soort techniek: die van regels en procedures. Want techniek kan een zegening zijn, maar vraagt ook om sturen op de context, bijvoorbeeld met een kwaliteitsstandaard. Je moet het regelen in de procedures van de organisatie, zoals regels voor inkoop. “Gemeenten die dit zelfs maar met een enkel zinnetje opnemen bij aanbestedingen scoren al aantoonbaar beter.”
*Deze column verscheen oorspronkelijk in het Financieele Dagblad op 15 december 2018.
Stichting Kafkabrigade verzorgt ook masterclasses over digitalisering en behoorlijk bestuur. Klik hier voor meer informatie.
Geef een reactie