De reacties op de huidige maatschappelijke onrust zijn veelal primair en weinig constructief, constateert Peter Verheij. Van bestuurders mag echter meer verwacht worden. De maatschappelijke onrust moet niet genegeerd, maar geanalyseerd en besproken worden.
Bij iedere crisis is de kans aanwezig dat er maatschappelijke onrust ontstaat. Soms is de onrust de crisis zelf, soms volgt de maatschappelijke onrust uit of na verloop van tijd in een crisissituatie. In de huidige coronacrisis is na verloop van tijd maatschappelijke onrust zichtbaar geworden. In dit geval zijn het onder andere demonstraties van #viruswaanzin. Deze demonstraties leiden bij veel mensen tot afkeurende reacties. Als het daarbij blijft is dat echter te makkelijk. Naast handhaving van de openbare orde mag van beleidsmakers en politici een kritische analyse van onderliggend onbehagen worden verwacht. Alsook een antwoord op dit onbehagen.
‘Wappies’
De beelden van de demonstraties tegen de coronamaatregelen zijn over het algemeen niet fraai. Soms verlopen de demonstraties gematigd, soms onrustig en soms ontaardt het in gewelddadig gedrag tegen gezagsdragers.
‘Het gros van de primaire reacties, ook van beleidsmakers of bestuurders, is te makkelijk’
De reacties in de (social) media zijn vaak al even primair als de slogans van de actievoerders zelf. ‘Tokkies, (complot)wappies, tuig van de richel, gekkies’ of wat voor denigrerende kwalificaties al niet meer. Dat zijn op zichzelf over medemensen afkeurenswaardige kwalificaties. Maar laat ook helder zijn: voor het blokkeren van het Haagse Binnenhof door actievoerders is geen enkel excuus. Voor het niet opvolgen van instructies van gezagsdragers al evenmin. Laat staan voor het in verzet gaan of dreigen in gevecht te gaan met politieagenten. Agenten zijn de vertegenwoordigers van onze rechtsstaat en handhaven de openbare orde en veiligheid voor ons allemaal. Stevig ingrijpen bij (dreigende) openbare ordeverstoringen is dan ook gepast. Het gezag ligt bij ambtsdragers die in een democratische rechtsstaat functioneren. De burgemeester is bevoegd daarin de juiste beslissingen te nemen en legt zonodig verantwoording af aan de gemeenteraad. Zo werkt het in een rechtsstaat. En daarbij is respect voor iedere agent, die dit verantwoordelijke werk doet, geboden.
Maatschappelijk onbehagen
Toch is het gros van de primaire reacties, ook van sommige beleidsmakers, politici en/of bestuurders, als het bij genoemde primaire reacties blijft, te makkelijk. Evenals afkeurende reacties van het publiek op de aanpak van agenten overigens. Het is natuurlijk aandoenlijk te zien dat ‘opa’ van tegen de zeventig of een ‘oma’ van zestig een tik krijgt van de wapenstok omdat hij of zij zich verzet tegen agenten die belast zijn met de ordehandhaving. Ja, en de emotie pleit dan sneller voor ‘opa en oma’ dan voor de agent die in dienst van de rechtsstaat zijn werk doet. Toch pleit ik ervoor dieper te graven dan dat. Naast afkeurende reacties over het gedrag van actievoerders of het wel heel primair reageren op de emotie vóór de demonstrerende ‘opa en oma’, is het nodig stil te staan bij de onderliggende redenen en oorzaken van het gedrag wat deze mensen laten zien. Ook al blijkt het draagvlak voor de maatregelen van het kabinet onverminderd en stabiel hoog. Het gaat bij dit gedrag mijns inziens over de spanning tussen emotie en ratio, tussen wetenschap en complot, spanning tussen gezagsdragers en de inwoners en tussen waarheid en leugen. Het is te zien als een uiting van maatschappelijk onbehagen. En waar gaat dat onbehagen dan over? Over de coronawet? Over de beperkingen die gesteld worden? Ja, óók. Maar er is meer. Ook bij de analyse van het onbehagen moet mijns inziens de spade dieper de grond in. En dat is gelukkig de achterliggende jaren al veelvuldig gedaan. Het is belangrijk die inzichten juist nu te benutten.
Woest
Het gros van de mensen bij de ‘virus-demonstraties’ is geïrriteerd, verontwaardigd, boos of woest. Daargelaten dat er vast notoire relschoppers tussen lopen, de meesten zijn waarschijnlijk boos met een reden. Zoveel blijkt wel uit eerder onderzoek naar dit thema onder bijvoorbeeld PVV- stemmers en/of niet-stemmers. Het is niet onaannemelijk dat die redenen van de demonstranten onderling zeer verschillend zijn, maar dat de onzekerheid of angst die gepaard gaat met het coronavirus hen voor dit moment bij elkaar brengt.
‘Het gevaar in een situatie als deze is dat het maatschappelijk onbehagen genegeerd wordt’
Het (al of niet latente) onbehagen van een niet onaanzienlijk deel van onze samenleving is terug te brengen tot een aantal ‘smeulende kwesties’. Kim Putters, directeur van het SCP legde er in het boek ‘Veenbrand’ al eens de vinger op. Dan gaat het om de eenzijdige focus van beleidsmakers op economische groei, identiteits- en diversiteitskwesties in de samenleving, sociale ongelijkheid en vraagstukken rond de verdeling van macht en rollen in de democratische rechtsstaat, aldus Putters. Wie publicaties over dit onderwerp van de recente jaren doorspit komt nog wel meer thema’s tegen die ten grondslag liggen aan maatschappelijk onbehagen. Het gevaar in een situatie als deze is dat dit onbehagen genegeerd wordt en daarmee mensen alleen maar verder op afstand van de rechtsstaat komen te staan.
De Raad voor het Openbaar Bestuur liet in 2018 al eens vijfentwintig wetenschappers nadenken over ‘de boze burger’ en hoe hiermee om te gaan. De hieruit voort gevloeide publicatie is een must-read voor iedere beleidsmaker, bestuurder en politicus. Het is zaak deze inzichten en die van andere experts ook tot zich te nemen en te betrekken bij zijn of haar reactie of advies op de huidige omstandigheden en demonstraties. Dat geldt ook bijvoorbeeld voor demonstraties van boeren.
Nepnieuws
Ook rondom het coronavirus is er de nodige speculatie over oorzaken, de aanpak en of het allemaal wel waar is wat het RIVM publiceert, al of niet gestimuleerd door nepnieuws of misleidende informatie via social media. Zo was er rond de meest recente demonstratie van #viruswaanzin het gerucht dat er gestemd zou worden over de coronawet in de Tweede Kamer. Een evident voorbeeld van ‘nepnieuws’, waardoor een groot aantal betogers naar het Tweede Kamergebouw toog. Feitelijk bleek het te gaan om een verkeerd geïnterpreteerde datum van ‘inbreng verslag’ (schriftelijke eerste reactie fracties) op het wetsvoorstel coronawet. Ook hierover is al eens door (jonge) wetenschappers nagedacht. De inzichten van een groot aantal wetenschappers over democratie in digitale tijden vonden hun weerslag in de publicatie ‘Doen, durven of de waarheid’. Ook deze inzichten verdienen het door beleidsmakers gelezen te worden.
Verantwoordelijkheid
Een deel van de (al of niet demonstrerende) mensen laat zich meevoeren door populisten. Populisten die voortdurend wantrouwen uiten tegen de zittende gezagsdragers, complottheoriëen steunen, polarisatie voeden en het gevoel van onbehagen en van ontreddering bevorderen en aanwakkeren. ‘Dat je iets (je baan, je pensioen, je woongenot etc) bent kwijtgeraakt, komt niet door jou, het is je afgepakt en wel door…..en nu dreigen ze ook nog eens ….(je vrijheid in te perken bijvoorbeeld). Kom in verzet!’ is een van de standdaardframes van de rasechte populist. Recent onderzoek van I&O Research over de coronamaatregelen laat zien dat het draagvlak voor de maatregelen vooral mist bij mensen die zich tot aanhangers van op populisme drijvende partijen rekenen.
‘Sta voor waarheid en onderzoek die’
Op politici en bestuurders rust echter een zware verantwoordelijkheid, zeker in een crisissituatie, om niet te polariseren maar te verbinden. Niet mee te gaan in complotdenken maar te staan voor waarheid en die te onderzoeken. Het gesprek open te houden, door experts aangedragen informatie, inzichten en oplossingen serieus te nemen en kritisch te beoordelen. Zelf ook bij te dragen aan oplossingen en samen de schouders onder de verantwoordelijke taak van het besturen van een land, provincie of gemeente te zetten.
Ook hebben politici, bestuurders en ambtenaren de verantwoordelijkheid dieper te graven in het onbehagen dat zichtbaar is in het toenemend aantal demonstraties en actievoerders en zorg te dragen voor een adequate reactie erop en opvolging daarvan. Niet het minst belangrijk daarbij is om het perspectief van de ontevredenen zelf te onderzoeken en te laten spreken. ‘Spreken met’ is nog altijd wenselijker dan ‘spreken over’. Dat voorkomt onterechte aannames, verkeerde duiding, misvattingen of al te primaire reacties.
Geef een reactie