De briefwisseling over actuele thema’s tussen Kees van Lede en Joris Luyendijk in Pessimisme is voor losers is een verademing, vindt Lex Cachet. Beide denkers zien dat het eigenlijk erg goed gaat met Nederland, maar dat tegelijkertijd drastische veranderingen noodzakelijk zijn.
Brieven schrijven is ‘niet meer van deze tijd’. Wie neemt nog de moeite of wie heeft nog de tijd om pen en papier te pakken, gedachten op te schrijven, een postzegel te zoeken en – zeker zo moeilijk tegenwoordig – een brievenbus te vinden om de brief te versturen en vervolgens (lang) op een antwoord te wachten? E-mail, SMS en WhatsApp hebben het schrijven van brieven snel en ook drastisch verdrongen. Zelfs de felicitatiekaart gaat tegenwoordig digitaal. Wat ooit een wezenlijk onderdeel van onze cultuur was, bestaat nauwelijks meer. Waarschijnlijk – onderzoek op dit terrein ken ik niet – zullen weinigen brieven en brieven schrijven missen. Jongere generaties al helemaal niet. Die zijn eerder boos als ze iets niet digitaal kunnen insturen.
‘Van een grote afstand zie je kennelijk scherper hoe goed het eigenlijk gaat met ons land’
Toch heeft het verdwijnen van de uitgebreide briefwisseling ook negatieve kanten. Een briefwisseling biedt – meer dan e-mail – ruimte voor uitgebreidere beschouwingen en vooral ook voor reflectie alvorens te antwoorden. Mail is sneller, meestal korter en in de regel daardoor ook oppervlakkiger. Dat brieven sturen en verzenden niet alleen lastig is maar ook nuttig kan zijn, komt sterk naar voren in Pessimisme is voor losers, een in boekvorm verschenen briefwisseling tussen Kees van Lede en Joris Luyendijk. Kees van Lede (1942) was onder meer bestuursvoorzitter van AkzoNobel en voorzitter van werkgeversorganisatie VNO. Joris Luyendijk (1971) is Arabist van huis uit, maar vooral bekend als toonaangevend journalist, die onder meer een uiterst kritisch boek over de Londense bankensector schreef.
Spannend en verontrustend
De briefwisseling, tussen schrijvers die tot verschillende generaties behoren en zeer uiteenlopende achtergronden hebben, wordt door de uitgever terecht getypeerd als ‘spannend’, ‘scherpzinnig’ en ‘bij vlagen verontrustend’. Misschien is het mooiste van dit boek wel het simpele feit dat de briefwisseling tot stand is gekomen. Dat de schrijvers de moeite nemen zich in elkaars leefwerelden, ervaringen en opvattingen te verdiepen, daarover na te denken en erop te reflecteren. De briefwisseling is in veel opzichten het tegendeel van wat momenteel vaak bon ton lijkt: snel reageren, op de man spelen, ieder vanuit zijn eigen ‘bubbel’ opereren en eigenlijk niet luisteren naar andermans argumenten. Wat dat betreft vond ik het boek een verademing. Er komen belangrijke maar ook felomstreden onderwerpen aan de orde: onder meer aandeelhouderskapitalisme, macht en invloed (ook achter de schermen), duurzaamheid, de Brexit, de rol van de media, diversiteit. De schrijvers zijn het lang niet altijd met elkaar eens – gelukkig maar, want anders was het een saai boek geworden – maar in opeenvolgende brieven merk je wel dat ze beïnvloed worden door wat hun counterpart in een eerdere brief heeft geschreven. Voortschrijdend inzicht dus en de bereidheid – het zou normaal moeten zijn maar is het allerminst – om naar elkaar te luisteren. Merkbaar in de briefwisseling is ook hoezeer langdurige buitenlandse ervaring beiden in staat stelt het geklaag en het wantrouwen in en over Nederland te relativeren. Van een (grote) afstand zie je kennelijk scherper hoe goed het eigenlijk, door de bank genomen, met ons land gaat.
Drastische verandering
Een boek waarin zo veel maatschappelijke en sociaaleconomische thema’s aan de orde komen, laat zich niet in een paar zinnen samenvatten. Als ik toch een rode draad probeer te vinden dan luidt die: het heden is niet houdbaar. Zoals wij onze samenleving en economie nu inrichten gaan we het niet redden, lijkt de boodschap. Niet alleen in termen van groei en klimaat lopen we tegen grenzen aan. Hetzelfde geldt voor de wezenlijk verstoorde balans tussen arbeid en kapitaal. Het aandeelhouders kapitalisme verwaarloost de belangen van de factor arbeid en van de maatschappij en leidt tot onaanvaardbaar toenemende ongelijkheid. Ook de rollen van media en politiek staan ernstig onder druk. Zie bijvoorbeeld de ondermijnende rol van Trump. Heel actueel is ook de gedeelde overtuiging van Van Lede en Luyendijk dat marktwerking in de publieke sector veel te ver is doorgeschoten. Verandering, drastische verandering, is onvermijdelijk, zo lijkt de gezamenlijke boodschap van de auteurs te zijn. We staan, zegt de ondertitel van hun boek, ‘op de rand van een nieuwe tijd’. Van Lede lijkt wat meer dan Luyendijk overtuigd dat we die noodzakelijke veranderingen ook tot stand zullen kunnen brengen. Hij refereert daarbij sterk aan eerdere transities, zoals de opbouw van de verzorgingsstaat. Her en der lijkt hij zich te laten leiden door een maatschappelijk verantwoorde variant van het klassieke idee van de ‘creatieve destructie’ en door een groot geloof in wat technologische vooruitgang vermag.
‘De briefwisseling tussen Van Lede en Luyendijk nodigt uit tot nadenken’
Tot de sterke punten van dit boek reken ik ook de vele actuele thema’s die aan de orde komen. Thema’s die – ook ten tijde van het nieuwe (corona)normaal – niet aan relevantie hebben ingeboet: de toekomst van de euro bijvoorbeeld en van de EU of van andere internationale organisaties, in een tijd waarin nationalisme en populisme in opkomst zijn. De briefschrijvers zijn ook niet bang voor tegendraadse opvattingen. Zo pleit Van Lede (p. 191 – 193; 211 – 212) krachtig voor betere honorering van topfuncties in de publieke sector. Overigens een pleidooi waar Luyendijk het hartgrondig mee oneens is: “zowaar zijn we het ook ergens echt over oneens”! (p.202). Wat kritischer ben ik over de lengte van het boek. Het had wat mij betreft wel wat korter en compacter gemogen. Gaandeweg bekroop me het idee dat ik de boodschap van de auteurs en hun rolverdeling wel begrepen had. Toch doet dat niet af aan het feit dat dit een stimulerend boek is. Door de gekozen vorm heb je de neiging mee te gaan denken over wat het antwoord – of beter: jouw antwoord – op een net gelezen brief zou zijn. Dat hypothetische antwoord kan je dan vervolgens toetsen aan dat van Joris of Kees en het wel of niet met hem eens zijn. Kortom: het boek nodigt uit tot nadenken en dat kan nooit kwaad.
*Kees van Lede & Joris Luyendijk, Pessimisme is voor losers. Op de rand van een nieuwe tijd, Uitgeverij Balans, 2020.
Karin Vosters
onafhankelijk gesprek- en organisatiebegeleider zegt
Geachte heer Cachet, dank voor deze uitnodigende recente. Ik laat me graag opnieuw door mijn voormalig hoogleraar inspireren:))