De samenleving verandert. En dus verandert de overheid mee. Maar gaat dat eigenlijk wel snel genoeg? Nee, zegt Jan van Ginkel. Over de winkelhaak van transformeren en ambtenaren in spagaat.
We vragen nogal wat van ambtenaren tegenwoordig. Niet alleen moedigen we ze aan om zich in het horizontale vlak, in en met de samenleving, te begeven. Ook vragen we ze om in de netwerken van die samenleving te experimenteren, uit te dagen, onderzoek te doen. Fouten maken mag, want dat hoort nu eenmaal bij experimenteren. Zo vinden we immers betere oplossingen voor de opgaven waarvoor we ons in het publieke domein zien gesteld. Samen zoeken dus.Tegelijkertijd functioneren ambtenaren in overheidsorganisaties die – vooralsnog – vooral verticaal zijn ingericht. Dat systeem draait uiteindelijk om beheersing, duidelijkheid en resultaten. Er vindt sturing en toezicht plaats. Over ‘fouten’ moet hiërarchische verantwoording worden afgelegd. Experimenteren heeft hier de betekenis van gerichtheid op verbeteren van het systeem.
‘Ambtenaren krijgen te maken met interactie en aansturing vanuit het horizontale organiseren én de verticale organisatie’
Overheidsmedewerkers komen door deze winkelhaak (de as van de verticale overheid op die van de horizontale samenleving, red.) soms in onmogelijke situaties terecht. Ze krijgen te maken met twee soorten interactie en aansturing: . In deze spagaat is het lastig functioneren en dat wordt alleen maar lastiger. De samenleving wordt immers steeds complexer en de dynamiek neemt toe. Hetzelfde geldt voor de verantwoording die je hebt af te leggen in de organisatie.
In mijn ogen is het contraproductief wanneer horizontaal experimenteren verticaal moet worden verantwoord. Sterker nog, dat kán niet eens. Toch is het een werkelijkheid waar je als professional steeds vaker mee te maken krijgt. De samenleving verandert maar de overheid verandert niet even snel mee.
Begrijp me niet verkeerd, de verticale lijn mag er zijn. Maar voor de ‘ambtenaar in spagaat’ zullen we ondertussen wel een handelingsperspectief moeten ontwikkelen. Toegegeven, dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Het doordenken hoe de spanning tussen het horizontale netwerkachtige organiseren en de verticale politiek-bestuurlijke organisatie vruchtbaar gemaakt kan worden, vergt een studie op zich.
Maar de tijd dringt!
Jan F. Schrijver zegt
We zijn hier al meer dan 20 jaar mee bezig. Dus het wordt tijd.
Het kan helpen om er een faseverschil bij te betrekken. Dus bij besluit nemen en uitvoeren is verticaal dominant. Maar hoe verder we daarvan verwijderd zijn (of als in de uitvoering zodanige gebreken of nieuwe omstandigheden blijken dat er weer een nieuwe cyclus moet worden geopend), dan is de hoofdmodus horizontaal.
Dan zitten we in de ‘experimentele’ fase, dan moet zo open mogelijk verkend worden om de beste oplossing te vinden (met het meeste draagvlak bovendien). De kunst is dus dat de neuzen van alle betrokkenen (politiek, bestuur, burgers, ambtenaren, etc.) gelijk te richten over de beoordeling of horizontaal of verticaal dominant aan zet is. Daarom kan een (te gedetailleerd en te sturend) regeerakkoord licht ontsporen als te veel wordt vooruitgelopen op de verkennende fase die eerst had moeten worden doorlopen.