De corona-uitbraak en de maatregelen die daarop volgden legden medio maart in één klap een groot deel van het verkeer en vervoer stil. Thuiswerken en videobellen werden de norm. We zijn nu ruim vijf maanden verder en langzaam krabbelen we weer op naar ‘normaal’. Of kunnen we beter spreken van ‘het nieuwe normaal’? Wat zeggen de cijfers over ons mobiliteitsgedrag van de afgelopen periode? En wat betekent corona voor de verkeersveiligheid en het milieu?
Sinds het begin van de coronacrisis maakt het Monitoring en Evaluatieteam (M&E-team) van het DG Mobiliteit van het ministerie van IenW een wekelijkse update van de effecten van het COVID-19-virus op het verkeer en vervoer. De data zijn afkomstig uit verschillende bronnen, zoals meetpunten in wegen, locatiegegevens uit smartphones van panelleden en OV-chipkaartdata. Ook worden onder andere autoverkopen, de bezettingsgraad van parkeerplaatsen en -garages, het gebruik van internet en uitkomsten van enquêtes over thuiswerken en toekomstig reizen meegenomen. Dit levert iedere week een dik – maar zeer toegankelijk – rapport op, voorzien van heldere conclusies. “Het begon als service voor de IenW-collega’s, maar het is een beetje uit de hand aan het lopen,” vertelt Rudie de Bruin van het M&E-team. “Buiten IenW is er inmiddels ook veel belangstelling voor onze rapportages. Vooral bij gemeentelijke en provinciale overheden, omdat deze vaak zelf niet de capaciteit hebben om dit te organiseren. We krijgen ook steeds meer meetgegevens aangeleverd. Die verwerken we weer in onze rapportages. Het is net zwaan-kleef-aan.”
Openbaar versus individueel vervoer
Uit de rapportage van medio augustus blijkt dat het autoverkeer op de rijkswegen op dit moment 7 procent minder is dan vorig jaar rond dezelfde tijd. Op het hoogtepunt van de coronacrisis (eind maart/begin april) was het verschil met 2019 47 procent. De congestie op de rijkswegen stijgt wel geleidelijk, maar is momenteel nog 13 procent minder ten opzichte van vorig jaar. De hoeveelheid verkeer in de steden is ook nog niet op het ‘oude’ niveau: ongeveer 19 procent minder dan begin maart. Het valt op dat er flink meer wordt gefietst. Vergeleken met begin maart is het aantal trips per fiets 11 procent hoger en het aantal fietskilometers maar liefst 63 procent. Daarentegen zijn we iets minder gaan lopen: 18 procent minder trips en 13 procent minder kilometers ten opzichte van begin maart.
‘Het gebruik van openbaar vervoer is meer dan gehalveerd ten opzichte van 2019’
Voor de grote uitschieters moeten we bij het openbaar vervoer en de luchtvaart zijn. Momenteel is het gebruik van het openbaar vervoer (trein, bus, tram, metro) 53 procent lager dan in 2019; dit was in april 87 procent. Het aantal vluchten van en naar Nederland gaat langzaam omhoog, maar is nog steeds 43 procent lager dan vorig jaar. In april was dat 90 procent. Het aantal passagiers op Schiphol was in juli 80 procent lager dan vorig jaar.
“Er is toenemende belangstelling voor individuele vervoermiddelen, zoals de auto, e-bike en brom- en snorfiets,” vervolgt De Bruin. ”Dat zie je ook terug in de verkoopcijfers. Vooral de verkoop van tweedehandsauto’s neemt snel toe. In april en mei waren de cijfers lager dan vorig jaar, maar in juni waren de verkopen al 15 procent hoger en in juli 17 procent. Ook de verkoop van e-bikes, speed pedelecs en brom- en snorfietsen zit, na een lichte daling in maart en april, weer in de lift. In mei werden er 38 procent meer e-bikes verkocht dan in 2019.”
De rapportages van het M&E-team gaan ook uitgebreid in op de effecten van corona op de verkeersveiligheid en het milieu. Zo is het aantal ongevallen op de weg als gevolg van minder verkeer in de coronaperiode met 16 procent gedaald ten opzichte van 2019. Op rijkswegen is dat 33 procent en in de steden 11 procent. De Bruin: “Dit betekent echter niet automatisch dat er ook minder verkeersdoden en -gewonden zijn. Dat komt met name door de toename van het aantal fietsongevallen met e-bikes, vooral op wegen buiten de bebouwde kom. Deze hebben relatief meer doden en gewonden als gevolg dan bijvoorbeeld kop-staartbotsingen op de snelweg. Met name het groeiende gebruik van e-bikes door ouderen zorgt helaas voor meer slachtoffers.”
Verbeterde samenwerking
Is corona een zegen voor het milieu en het klimaat? De rapportage laat zien dat de concentratie stikstofdioxide boven Nederland eind maart een stuk kleiner was dan voor corona. In hogere luchtlagen werden wel 20 tot 60 procent kleinere concentraties gemeten. Op leefniveau was de vermindering een stuk lager: 10 tot 20 procent. Overigens laat de hoeveelheid stikstofdioxide in de steden inmiddels weer een stijgende lijn zien. De CO2-uitstoot was in Nederland in het eerste kwartaal 7,5 procent lager dan in hetzelfde kwartaal een jaar eerder. Ook de CO2– uitstoot van de transportsector lag in het eerste kwartaal 7 procent lager. Met name de uitstoot van de luchtvaart en wegvervoer was fors lager, omdat er vooral in maart veel minder vervoersbewegingen waren. Experts verwachten dat de totale CO2-uitstoot in Nederland voor dit jaar 5 tot 6 procent minder zal zijn dan vorig jaar.
‘Corona heeft een positief effect op de bereidheid om onderling data uit te wisselen’
Corona lijkt niet alleen een positief effect te hebben op het milieu en klimaat, maar ook op de bereidheid van partijen om onderling data uit te wisselen. De Bruin is daar erg blij mee: “Je merkt echt dat de behoefte aan data in deze periode groot is en dat men meer dan voorheen bereid is om eigen data open te stellen. Dat komt de samenwerking ook ten goede. We hebben bijvoorbeeld toegang gekregen tot data die voor corona nog niet toegankelijk waren. Voorlopig gaan we nog even door met monitoren en rapporteren. Sterker nog, ik denk dat het ook na corona zinvol is om bijvoorbeeld elke maand actuele cijfers rond mobiliteit met elkaar te delen.”
Geef een reactie