De overheid heeft het niet makkelijk. Bij alles wat mis gaat in de samenleving ligt zij onder vuur. Veel mensen klagen over regelzucht, trage besluitvorming en hoge kosten. Het moet allemaal anders. De overheid moet terug. We kunnen het zelf wel. Tegelijkertijd wijzen velen met groot gemak naar diezelfde overheid als er iets moet gebeuren. Van strooien van zout op winterse dagen, bestrijding van overlast door hangjongeren, de organisatie van pgb-budgetten tot en met het waarbogen van veiligheid voor iedereen. De overheid moet alles doen en doet het nooit goed.
Het is natuurlijk niet verboden om kritiek te hebben op de overheid. Als die er een potje van maakt, is het prima om dat ook zo te benoemen. Ongeacht of het nu gaat om het rijk, de provincie of een gemeente. Sterker nog, daar worden we beter van. En natuurlijk hoef niet alles bij het oude te blijven. Als burgers meer zelf willen en kunnen doen is dat van grote waarde. Dan hoeft de overheid niet dezelfde positie te blijven claimen. Verandering scherpt de geesten en houdt ons fris.
De overheid moet alles doen en doet het nooit goed
Maar helemaal vrij van problemen zijn we op dit punt toch niet. Kijk maar naar de vele, actuele discussies. Er is een opvallend verband tussen de discussies over de marktwerking in de zorg, de commotie rondom de Fyra, de lopende decentralisaties in het sociale domein en de aanstaande nieuwe regelgeving in de ruimtelijke ordening die via de Omgevingswet tot ons komt. Stuk voor stuk is bij deze thema’s sprake van een opvatting die er in de kern op neer komt dat de overheid een stap terug moet doen ten gunste van het maatschappelijk middenveld, ondernemers, de markt of de burgers zelf. Met een politieke bril op zou je in deze ontwikkelingen de triomftocht van het liberale denken kunnen ontwaren.
Nu gaat het er in dit verband niet om een ideologisch debat te voeren. Het gaat om iets wezenlijk anders. Hoe principieel de blik op de verhouding tussen burger, samenleving en overheid ook is, er is altijd een geloofwaardig vertrekpunt noodzakelijk voor de manier waarop de overheid handelt. Op welk niveau zij ook acteert, de overheid zal altijd twee zaken voor ogen moeten hebben. Dat is ten eerste een opvatting over de vraagstukken waar de samenleving zich gesteld ziet. En ten tweede helderheid over de wijze waarop zij haar eigen betrokkenheid daarbij wil en kan organiseren. De optelsom hiervan zou je visie kunnen noemen. En precies dat is inmiddels voor de overheid bijna een vies woord. De wal keert hier het schip. Zolang wij niet in staat zijn met passie en betrokkenheid te spreken over het handelen van de overheid en vergeten die overheid bij de vervulling van haar rol voldoende slagkracht mee te geven, blijft het simpelweg aanmodderen. Gezag en vertrouwen winnen we er in elk geval niet mee.
Zonder visie wordt het niets. De samenleving krijgt de overheid die zij verdient; de overheid de onvrede die zij zelf toelaat!
Geef een reactie